Het kiezen van de juiste behandeling staat of valt met het stellen van de juiste diagnose. Dit veronderstelt dat de therapeut beschikt over kennis van de totale kinematische ketens in de wervelkolom en het bekken waarbinnen de bekkenbodem zo optimaal mogelijk moet kunnen functioneren. Ook moet hij beschikken over kennis van
fysiologie en pathofysiologie van het continentiemechanisme en van seksualiteit, van Si-problematiek, van stabiliteit en instabiliteit.
Een bekkenoefentherapeut heeft na zijn basisstudie als oefentherapeut een post-hbo opleiding gevolgd, speciaal gericht op het onderzoek en de behandeling van cliënten/patiënten met deze problematiek. Om het certificaat bekkentherapeut te behouden en de kwaliteit en deskundigheid te waarborgen is er jaarlijks een verplichte nascholing.
De opleiding heeft het kwaliteitskeurmerk van de Stichting Accreditatie Deskundigheidsbevorderende Activiteiten Paramedici. ( St ADAP )
Inhoud opleiding gecertificeerd bekkentherapeuten:
– Oefentherapie bij urine-incontinentie en bekkenbodem problematiek.
– Bekkenbodem en seksualiteit.
– De begeleiding bij peripartum pelvic pain.
– Het onderzoeken en behandelen van patiënten met SI-klachten
Oefentherapie bij urine-incontinentie en bekkenbodemproblematiek.
· Kennis van definitie, epidemiologie, etiologie.
· Kennis van de anatomie van het bekken en de bekkenbodem.
· Anatomie van de vrouwelijke tractus urogenitalis en geslachtsorganen.
· Anatomie van de mannelijke urine- en geslachtsorganen.
· Continentie urinae bij de vrouw en bij de man.
· Bekkenproblematiek bij de vrouw.
· Bekkenproblematiek bij de man.
· Urine- incontinentie bij de vrouw.
· Urine- incontinentie bij de man.
· Incontinentie urinae, indeling volgens Cassani.
· Kenmerkende factoren bij stress- en urge- incontinentie en
mengvormen.
· Kennis nemen van andere vormen van incontinentie.
· Oorzaken van stress-incontinentie.
· Oorzaken van urge-incontinentie.
· Factoren die van invloed kunnen zijn op onvrijwillig urineverlies.
· Kennis van vormen, indeling en oorzaken van prolapsen.
· Op de hoogte zijn van de behandelmogelijkheden van incontinentie- en prolapsproblematiek.
· Mogelijke chirurgische behandelingen bij incontinentie en prolapsen.
· Op de hoogte van Inzichten en behandelmogelijkheden van de gynaecoloog.
· Op de hoogte van onderzoek, inzichten en behandelmogelijkheden van de uroloog. Het urodynamisch onderzoek:
Free-flowmetrie,
urethra-drukprofiel, pressure-flowstudie en mictie-cystogram, alsmede de farmacotherapie en de chirurgische
mogelijkheden op dit specifieke terrein.
· Inzicht in diagnostiek, beloop en prognose.
· Inzicht in epidemiologie en oorzaken van faecale incontinentie.
Competenties bij bekkenbodem disfuncties in relatie tot seksualiteit.
· Kennis van de anamnese en de grenzen van het vak oefentherapie.
· Specifieke kennis in hypertonie inzake seksualiteit
· Specifieke kennis in afwijkend mictiegedrag.
· Recidiverende urineweg – of vaginale infecties.
· Kennis van pijn bij coïtus.
· Kennis van pijn bij het scrotum of bij ejaculatie.
· Kennis van de seksuele respons ( Masters en Johnson 1970;H.Kaplan 1997).
· Kennis van de seksuele responscurve ( Slob, Vink, Moors, Everaerd 1987 ).
· Kennis over oorzaak, gevolg en behandeling van erectiestoornissen, dyspareunie, vaginisme, irritable-bowel
syndroom.
· Kennis over oorzaak, gevolg en behandeling van het vulvair vestibulitis syndroom en het meersporenbeleid bij deze
problematiek.
· Kennis van de relatie tussen seksualiteit en incontinentie.
· Kennis over de vrouwelijke ejaculatie.
· Kennis van seksualiteit in de zwangerschap en de postpartum periode, de omstandigheden en fysieke factoren per
trimester.
· Opvattingen en mythen betreffende seksualiteit en zwangerschap.
· Mannen- en vrouwenmythen betreffende seksualiteit in het algemeen.
· Het op de hoogte zijn van het aanbod aan hulpmiddelen voor de behandeling bij hypertonie of hypotonie zoals
vaginale kegels, anus sticks etc.
De begeleiding bij peripartum pelvic pain.
· Statische en dynamische stabiliteit en robuustheid.
· Form closure en force closure ( Prof. dr. ir. Snijders, nov 2006 )
· Sturing op basis van intrinsieke feedback ( stokes e.a., 2002 ).
· Contingente adaptatie van de bekkenbodem ( Pool-Goudzwaard e.a., 2005 )
· De richtlijnen voor oefentherapie bij PPP ( Suge e.a., 2006 )
Het onderzoeken en behandelen van patiënten met SI-klachten.
· Krachten overdracht in de bekkengordel.
· De stabilisatiefunctie van het SI-gewricht.
· Kennis van de totale kinematische keten: wervelkolom, bekken en onderste extremiteiten.
· De relatie tussen het looppatroon en beweeglijkheid in het SI-gewricht.
· De lumbosacrale overgang.
· De spieren in relatie met de kinematische keten en krachtsluiting.
· De functie en relatie van de bekkenbodemspieren in deze.